Het was nog in de tijd, dat men te voet op reis ging, dat de avonden alleen nog verlicht werden door de maan en dat voedselbronnen schaars waren. Misschien dat het verlangen in de harten van de mensen om te reizen, om licht in duisternis te krijgen, om over een onuitputtelijke voedselbron en schoon zoet water te beschikken, de goden inspireerden voor hun geschenken.
Athena, godin van de wijsheid en Poseidon, god van de zee, wedijverden om de macht van Athene, de mooiste stad uit de klassieke periode. Beiden moesten de stad een geschenk aanbieden om de strijd te beslechten.
Poseidon boorde met zijn drietand, waarmee hij woelige baren creëerde, tweemaal in de heilige rots van de Akropolis. Water spoot omhoog en stroomde over de rots. Zo bracht hij water in het droge gebied van Athene. Uit de tweede opening sprong een paard dat de Griekse vechtersbazen goed van pas zou komen.
Athena boorde haar lans in de aarde en de olijfboom ontsproot aan de droge aarde. De boom met de zilvergrijze bladeren gaf zomer en winter schaduw. De olijven zijn een voedselbron vol met vitaminen en de olijfolie verlichtte de nachten, bracht genezing, zalfde de spieren en diende als basis om voedsel te bereiden. Het hout gebruikte men om werktuigen te maken en het huis te verwarmen.
Deze genoegens geeft de olijfboom ons nu nog steeds.
De andere goden besloten dat het geschenk van Athena het waardevolste was en zij werd de schutsvrouwe van Athene.